De beste boeken van Jan Geurtz
Voordat ik aan mijn wereldreis begon vroeg ik aan heel veel mensen op social media wat het boek was dat hun leven had veranderd. Het boek ‘Verslaafd aan liefde' kwam vrij vaak naar voren.
Een maand later reed ik door de landschappen van Nieuw-Zeeland en ja hoor: een boek vol met eye-openers. Ik las tijdens mijn reis drie boeken van Jan Geurtz en ging, in Nederland, naar een lezing van hem.
Daar zat Jan tegenover al die mensen (hoofdzakelijk vrouwen) die waren gekomen om naar hem te luisteren. Al snel hoorde en voelde je dat Jan inderdaad een man is die zichzelf kent. Jan is geen macho of een bijdehandje. Jan is echt. Soms valt hij even een tijd stil. Dat is niet vervelend, want Jan is zelfbewust. Hij is zich bewust van zijn denken. En hoe bewuster je bent van wat jouw soms ‘rare brein’ allemaal doet, hoe beter je bent in de liefde. En dat wilden we nou juist van hem leren.
Twee grootste lessen uit het boek
1. Het negatieve geloof en de lagen die dan volgen: basisregels, patronen in denken en een imago
We worden geboren als kinderen die nog geen negatief geloof hebben. We reageren vanuit onze natuurlijke staat. Als we verdrietig zijn huilen we en als we vrolijk zijn lachen we. We zijn ons er niet bewust van als kinderen maar we doen het wel. We zijn puur.
Bij deze een voorbeeld. Geert is 4 jaar, zijn ouders hebben het vaak druk met werk en als hij huilt geven ze hem het gevoel dat hij moet stoppen. Huilen wordt totaal niet gewaardeerd en de kop in gedrukt bij Geert. ‘Huilen mag niet en is voor slappe mensen' is wat Geert onbewust leert van zijn ouders.
Hieruit ontstaat het negatieve geloof en een zelfafwijzing: ‘ik ben slap’.
Ophouden met zelfafwijzing is die donkere bril afzetten en beginnen met kijken naar en erkennen van wie je werkelijk bent.
De basisregel die Geert leert is: ‘ik mag niet huilen'.
Hier omheen maakt Geert later allemaal gedrags -en denkpatronen die ervoor zorgen dat hij vooral niet laat zien dat hij verdrietig is. Hij druk zijn verdriet steeds weg bij anderen om zijn negatieve geloof te bedekken. Om het nog beter te bedekken heeft Geert op zijn 17de fitness ontdekt. Het geeft hem een gevoel van macht door de stoffen die het vrijmaakt en het uiterlijk wat hij ervan krijgt.
Daar omheen creëert Geert een imago. Dit is hoe je wil dat anderen je zien. Als Geert 18 is zet hij allemaal foto’s op Instagram van zijn gespierde en getrainde lijf. Want kijk maar, Geert is niet slap, hij is heel “sterk”.
2. Versmelting en dissociatie
Dit zijn twee nieuwe termen die we op reis vaak gebruikte na het lezen van dit boek. Je ergeren aan iemand omdat je zelf eigenlijk ook zo bent (versmelting) of omdat je heel bewust niet zo wil zijn (dissociatie). Volgens Jan is dissociatie de grootste motor achter alle mentale en emotionele ellende.
Dissociatie zegt altijd iets over jou. Stel ik zie een man met extreem veel overgewicht en ik erger me hier aan. Ik snap niet dat hij het zo ver heeft laten komen. Dit is al een vooroordeel want misschien kan hij er niks aan doen. Ik zou het van mezelf nooit accepteren als ik er zo uit zou zien en de dissociatie is begonnen.
Uiteindelijk gaat het om het zien en het laten gaan, maar het vooral accepteren. ‘Geeft niks, mag best, laat mij maar even’ helpt je bijvoorbeeld om je verzet tegen de pijn los te laten. ‘Ik mag dit voelen, ik ben mijn gevoel niet’ helpt je op te houden met het veroordelen van jezelf.
Dit sluit weer aan op het boek ‘Moeiteloos JeZelf zijn' van Vera Helleman. Uit dit boek leerde ik o.a. dat wij niet onze gedachten en gevoelens zijn, we zijn de observators. Jouw lijf, gedachten en gevoelen zijn een geweldig feed-back mechanisme. Ze sturen jou berichten en status updates. Jouw taak is om er aandachtig naar te luisteren. Ook Jan schrijft dit.
Mijn top highlight uit het boek:
“Nog een voorbeeld: op basis van het negatieve geloof ‘Ik ben waardeloos, ik doe er niet toe’ kan in de tweede laag een regel ontstaan die zegt: ‘je moet je nuttig maken’, waarop in de derde laag het patroon kan ontstaan dat weleens ‘helpaholic’ wordt genoemd. Mensen met dit patroon moeten altijd klaarstaan voor een ander en hebben een sterke behoefte om nodig te zijn en onmisbaar. Je ziet hier overigens een schijnbare overeenkomst met altruïsme, hetgeen een natuurlijke eigenschap is. Maar het verschil is levensgroot: een helpaholic kan geen nee zeggen, een altruïst kan dat wel. Altruïsme vloeit voort uit natuurlijke eigenwaarde, een helpaholic probeert met zijn behulpzaamheid zijn kunstmatige eigenwaarde op peil te houden. De helpaholic is dus eigenlijk vooral voor zichzelf bezig en sluit zich vaak zelfs af voor de dankbaarheid van anderen. Het uiteindelijke effect van al zijn hulpacties is een gevoel van leegheid en waardeloosheid, van niet erkend worden, van er niet toe doen”.
Op wereldreis las ik 3 boeken van Jan Geurtz. ‘Verslaafd aan liefde', ‘De verslaving voorbij' en dit boek: ‘Het einde van de opvoeding'.
Twee grootste lessen uit het boek
1. Geef je kind de ruimte en de rust om te worden wie hij of zij wil worden. Liefde en duidelijkheid zijn het belangrijkste.
Een grote uitdaging als ouder is je kind vrijlaten. Vrijlaten zodat je kind niet het gevoel krijgt dat het iets moet worden of zijn.
2. Lach met je kind. Huil met je kind. Geniet met je kind. Leef het leven voor
Naast het vrijlaten is het belangrijk dat emoties er mogen zijn. Dat een kind mag lachen maar ook huilen. Geniet ook van de momenten dat je kind klein is.
Mijn top highlight uit het boek:
“Kinderen (en eigenlijk alle mensen) hebben twee dingen het hardste nodig: liefde en duidelijkheid.”
Deze pagina bevat één of meerdere affiliate links, meer info hierover lees je hier.